De afgelopen weken zag ik steeds berichten over fatbikes, van verzekeraars die ze niet meer willen verzekeren tot waarschuwingen aan ouders dat ze failliet kunnen gaan aan aansprakelijkheidsclaims als hun kind op een opgevoerde fatbike een ongeluk veroorzaakt. In al die berichten worden de problemen en oplossingen in geld uitgedrukt. Maar wat als het gebruik van fatbikes de uitkomst is van een ontwikkeling die al jaren geleden begonnen is? Kun je er dan anders naar kijken en er anders mee omgaan?
In de afgelopen 50 jaar mocht ik meemaken dat er steeds meer apparaten en technologie beschikbaar kwamen. Als klein kind speelde ik veel buiten, met buurtkinderen en klasgenootjes. We gingen met een bootje de Kromme Rijn op, fietsten rond, speelden in tuinen, weilanden, bij boeren op het land. Er was een openluchtzwembad waar we in de zomer heerlijk konden zwemmen en ravotten. En we gingen bijna overal heen op de fiets. Zo kreeg je mee hoe de omgeving door de jaargetijden heen verandert en bouwde je ook als vanzelfsprekend conditie op. Sporten buiten schooltijd hoorde erbij, net als schoolzwemmen. In mijn jeugd was er geen mobiele telefoon, geen elektrische fiets, geen Ring-deurbel of slimme thermostaat. Zelfs de eerste computers werden alleen nog maar bij bedrijven gebruikt. Op tv kon je kiezen uit Nederland 1 en 2 en op woensdagmiddag konden we wat kindertelevisie kijken. De rekenmachine deed zijn intrede op de middelbare school. Je leerde ermee omgaan maar mocht hem niet gebruiken bij schoolonderzoeken, toetsen of examens. Tijdens mijn studietijd was ik een uitzondering toen ik een IBM XT computer kreeg. Na jarenlang schrijf- en typewerk voelde dit als een enorme vooruitgang. Vergeleken met hoe computers er nu uit zien en wat die kunnen kan ik me dat al bijna niet meer voorstellen.
De mobiele telefoon kwam in de jaren 90 op en werd snel populair. Je kon er buitenshuis mee bellen, iets wat voorheen niet kon. Ik heb de aanschaf ervan tot 1999 kunnen uitstellen maar heb me er toen ook aan overgegeven, zo voelde dat in ieder geval. Al die technologie zorgde ervoor dat je nieuwe dingen kon én je ging er ook naar leven. In huishoudens kwamen steeds meer technologische snufjes beschikbaar die het mogelijk maakten dat je steeds minder zelf hoefde te doen; van keukenmachines tot elektrische zonwering en hubs voor verlichting. Inmiddels zijn de slimme apparaten die je op afstand kunt bedienen niet meer weg te denken.
Zo ook alle technologische ontwikkelingen op het gebied van reizen en transport. We kunnen iedereen volgen, gebruiken camera’s om van alles te registreren en laten ons door technologie leiden. We struinen internet af voor de volgende vakantiebestemming en kunnen alvast beelden bekijken van mensen die er zijn geweest. Wie kan er tegenwoordig nog kaart lezen en gaat zonder een navigatiesysteem de weg op? Ik heb nog kaarten en een stratenboek liggen voor als die technologie het een keer af laat weten.
Eind 20e eeuw kwamen de eerste elektrische fietsen in steeds groteren getale op de markt. En de opmars ervan hebben we de afgelopen 20 jaar mee mogen maken. Steeds meer mensen gingen e-bikes gebruiken. Eerst vooral oudere mensen die wat trapondersteuning konden gebruiken maar ze werden steeds populairder bij jonger publiek. En natuurlijk wordt die technologie steeds doorontwikkeld. Nu zijn de fatbikes populair bij de jeugd. Ze zien er stoer uit, je kunt ze opvoeren en bent er sneller mee. In mijn jeugd waren er brommers die werden opgevoerd en die je van ver hoorde aankomen.
Het gebruik van de fatbikes en alle effecten die ermee samenhangen is een uitkomst van een technologische (r)evolutie. Je kunt gebruik en ontwikkeling van technologie zien als vooruitgang, als middel om je leven aangenamer te maken, om zelfstandiger te kunnen leven, onafhankelijk te zijn van omstandigheden en anderen én als verdienmodel. Wie nu opgroeit raakt snel aan gebruik ervan gewend, maakt niet mee wat mogelijk is zonder die technologie.
Nu lijkt er een tijd gekomen dat we de grenzen ervan beginnen te ervaren, inclusief allerlei negatieve gevolgen die ermee samenhangen. We zijn eraan gewend geraakt dat we systemen en procedures moeten volgen bij organisaties en dat dit samen met particulier gebruik van technologie tot in ons privéleven doordringt. Of het nou gaat om zwarte lijsten bij de belastingdienst, wachtlijsten, phishing en ondermijning of om het gebruik van fatbikes door jongeren, geluid uit ’boom-boxen’ in de openbare ruimte, gestandaardiseerde methodes en AI om te leren, zelfscanners in supermarkten, elektronisch betalingsverkeer.
Er zijn steeds meer mensen die willen bijdragen aan een nieuwe of andere toekomst. Niet dat technologie daar geen rol in heeft maar wel anders. Hoe je dat doet weten ze niet goed maar dat het anders moet wel. Sommigen willen ervaren hoe het is om een poosje te leven zonder technologie en boeken daar een event voor. Het geeft aan hoe lastig het is om een patroon te doorbreken. Want wat maakt dat je een event boekt terwijl je ook je telefoon weg kunt leggen en je smartwatch af kunt doen?
Hoe komen we tot een nieuwe toekomst waarin technologie anders en helpend gebruikt wordt? Moeten we opnieuw beginnen en hoe dan? Of moeten we ergens mee stoppen en waarmee dan? Ik ben zelf opnieuw begonnen in 2005. Het was een groot competentieontwikkelingsproces dat nog steeds doorloopt. Mijn opleidingen en werkervaring waren doorspekt van rationaliteit. Mijn oriëntatie en handelingsrepertoire waren erdoor versmald geraakt. In mijn opvoeding waren evolutionaire, sociale en zelfreferentiële patronen aangereikt en gestimuleerd. Die waren verdrukt geraakt tijdens mijn studie en in werkomgevingen. De enige manier om ze weer mee te laten doen was door te ervaren wat ik kwijt was geraakt, niet kon en niet had geleerd. En dat kon niet cognitief, via rationele methoden, waar ik al 17 jaar in getraind was.
Het ‘opnieuw beginnen’ vroeg een competentieontwikkelingsproces in evolutionaire, sociale en zelfreferentiële vormen. Met omgevingen en programma’s waarbij ik in ‘play’ mocht leren en in wisselwerking een open mindset ontwikkelde. Dat was heftig en emotioneel. Zekerheden waar ik op was gaan vertrouwen vielen weg, waren geen zekerheid meer. Maar…… er kwam een veel mooiere, grotere wereld voor in de plaats waarin het mogelijk werd om anders naar mensen, omgevingen en organisaties te kijken. Waarbij ik ben gaan zien wat ik kwijt was geraakt en dat grotendeels heb heroverd. En waarbij ik nieuw repertoire kon ontwikkelen waar ik tot op de dag van vandaag mee bezig ben. Nooit te oud om te leren en nooit uitgeleerd!
Het blijft moeilijk om niet normatief te reageren op zaken die ik ‘fout’ vind. En mijn rationaliteit is ook niet weg, ik ben geen totaal ander mens geworden. Mijn lijst met competenties is echter enorm gegroeid, vooral in zelfreferentieel en evolutionair repertoire. En bovenaan die lijst staat gevoel voor realiteit. Het zegt dat ik het Sezen-referentiestelsel tot mijn beschikking heb, dat nu onder mijn wereldbeeld zit en met die competenties is verweven.
Inmiddels kan en mag ik anderen helpen die weg te gaan. Op die weg ga je meer waarnemen, ga je zien wat je eerder niet zag. Voor mensen van mijn leeftijd kan het voelen als thuiskomen, voor jongeren gaat er een nieuwe wereld open. Je ontwikkelt begrip voor andere manieren van kijken, oordelen en doen. Je raakt open en ontdekt gaandeweg hoe je kunt bijdragen aan een nieuwe toekomst. In je privé-omgeving, op je werk of met een organisatie. Je gaat niet aan de slag met een concept of een hersteloperatie en blijft niet doen wat je deed. Je start vanuit de toestand die je aantreft en daarin ga je uitproberen en ontdekken wat toekomstperspectief geeft en hoe je de rest van je leven bezig wilt zijn. Je ontwikkelt geleidelijk nieuwe competenties, waarmee je kunt bijdragen aan andere vormen van onderwijs, aan andere vormen van bouwen en wonen, aan … zeg het maar. Niet zozeer technologie bepaalt vooruitgang, maar vooral mensen zelf en hoe ze zich tot de wereld om hen heen verhouden. Ik gun iedereen die wil bijdragen aan een nieuwe toekomst een vergelijkbare reis naar de (her)ontdekking van je eigen potentie en de beleving van je eigen bijdrage aan die toekomst.
Leonie van Dinten