Hij had zich jaren ingespannen voor de club. De uitkomst was een handjevol mensen die hadden gevraagd waar hij nu naartoe ging en zeiden dat ze hem zouden missen. De rest leek te schrikken wanneer ze hem nu tegenkwamen en liepen zo snel mogelijk door. Anderen keken hem kwaad aan en groetten niet meer. Op het moment dat hij in de vergadering zijn vertrek aankondigde zag hij de posities schuiven. Er hoefde geen rekening meer met hem gehouden te worden. De vraag was wie nu de trekker moest worden. Het positiespel was losgebarsten vanaf het moment dat hij de vergadering had gesloten. De situatie had niet geleid tot reflectie hoe mensen zelf iets aan de club konden bijdragen met hun eigen inzet. In plaats daarvan raakte vooral de roddelmachine op volle toeren.
Weggaan werkte als bevrijding, voelde als verlaten van een zinkend schip.