Op de radio hoor ik een inwoonster zeggen dat ze inwendig trilt. Van woede, maar in haar woorden klinkt vooral machteloosheid door.
“De gaskraan moet nu dicht. Het is genoeg geweest!”
Uit Den Haag klinkt de roep om onconventionele maatregelen, maar wat je hoort zijn procedures, protocollen en meer onderzoek.
Er heeft zich een bureaucratie gevormd die zichzelf in stand houdt en onmachtig is om echt iets te doen aan de problemen van de Groningers.
Onmacht, onwil, overmacht….?
In de gebouwen zitten de zichtbare scheuren van wat er gebeurt, maar de bodem zakt niet alleen letterlijk in Groningen. De werkelijke scheuren zijn te vinden in de harten en gezichten en te horen in de verhalen van de Groningers. Vertrouwen in de grond waarop je leeft, vertrouwen in de politiek, in de bureaucratie, ze brokkelen af, storten ineen.
Hoeveel mentale klappen kun je aan?
Zal een overheid die niet in staat is anders te denken en handelen dan zij gewend is, ooit gaan zien dat onconventioneel in Haagse termen wellicht gewoon doen is wat past voor de Groningers?