Op alle avonden haalden de aanwezigen alles uit de kast om te voorkomen dat de opvang in hun buurt zou komen. Veel avonden mondden uit in geschreeuw en vurige blikken.
Totdat op de vierde avond een vrouw het woord nam: ‘Wij hebben allemaal de hoop en verwachting dat onze kinderen slagen. Daklozen hebben ook moeders die dat hoopten. Moeten wij niet zorgen dat deze moeders weten dat hun kind ergens kan slapen?’ Stilte in de zaal.
De avonden werden tot dan toe steeds gedomineerd door zelfreferentialiteit. De vrouw die het woord nam, liet merken dat de wereld er vanuit sociale betekenisgeving heel anders uitziet. Als je daar de helpende kracht van meemaakt, kun je weer even ademhalen.