Wie het debat over de verkiezingsuitslag in de Tweede Kamer heeft gevolgd, interviews daarover bij de NPO bekijkt en kranten leest, voelt hopelijk net als ik het onbehagen groeien. Onbehagen vanwege de vooringenomenheid van een fors deel van de gevestigde orde die moord en brand schreeuwt. Zo plaatste de Volkskrant op 18 december een bijdrage van Bas Bijlsma met de kop ‘Stop het slaapwandelen richting autocratie. Houd de PVV en Wilders buiten de macht.’ Wat in al die reacties opvalt is dat ze de huidige democratische rechtsstaat als ijkpunt kiezen en denken dat die een democratie is. Maar is dat ook het geval?
“Er ontstond een politieke onderhandelingscultuur tussen representanten van de gevestigde orde en mensen die burgers aan de voet van de samenleving vertegenwoordigden.”
In een democratie delen mensen hun omgeving met elkaar en voelen zich daarvoor verantwoordelijk. Ze gebruiken het recht om conflicten op te lossen en misstanden tegen te gaan. In die democratie kiezen ze uit hun eigen midden vertegenwoordigers om op bovenlokaal niveau te regelen wat ze op lokaal niveau niet voor elkaar kunnen krijgen. Elke hogere laag dient helpend te zijn aan de lagen eronder. Bepalend is dat elke lagere laag die helpende houding daadwerkelijk ervaart. Dit vertrekpunt is in de Amerikaanse democratische structuur het gemakkelijkst te herkennen. In Europa moesten burgers zich ontworstelen aan aristocraten, landeigenaren en kerkelijke instituten om van hun eigen omgeving uit te kunnen gaan. Er ontstond een politieke onderhandelingscultuur tussen representanten van de gevestigde orde en mensen die burgers aan de voet van de samenleving vertegenwoordigden. Die onderhandelingscultuur hebben we tot aan de dag van vandaag.
“De Tweede Kamer lijkt meer op een groep systeemontwerpers die over systeemspecificaties kibbelen en bedenken wat burgers verlangen of nodig hebben.”
Wie naar Nederland kijkt, en om het even elke andere westerse maatschappij, kan niet anders concluderen dan dat het democratisch gehalte van de democratische rechtsstaat verloren is gegaan. In alle statelijke structuren worden wetten, regels en systemen ontworpen en geïmplementeerd, waar overheden ook nog op handhaven. De Tweede Kamer lijkt meer op een groep systeemontwerpers die over systeemspecificaties kibbelen en bedenken wat burgers verlangen of nodig hebben. De ambtelijke wereld ontwikkelt daarvoor modellen die als grondslag van wetgeving en systemen dienen. Geld en getallen zijn de dimensies waarin betekenis wordt uitgedrukt. Organisatieadviseurs hebben er hun verdienmodel van gemaakt. Kijk in de zorg, het onderwijs, de Nationale Politie, de financiële sector waar deze vorm van organiseren gemeengoed is. Wie vastloopt en de rechter opzoekt merkt dat die in formalisme is ingevangen.
Daarnaast hebben nationale media grote moeite het lokale serieus te nemen. Ze leggen hun oor vooral te luisteren bij de formele vertegenwoordigers van de democratische rechtsstaat. Is het luiheid, een gebrek aan interesse in de verhalen van wat mensen overkomt? Het duidt ook een structureel defect. De democratie wordt door de gevestigde orde in taal beleden, maar met haar gedrag holt ze die zelf uit.
“Veel kiezers kunnen er niet meer tegen dat ze als stemvee worden beschouwd waar politici na de verkiezingen geen rekening mee hoeven te houden.”
Wilders heeft zich tegen de huidige democratische rechtsstaat verzet. Hij deed dat in een taal en met gedrag die niet passen in een sterk gereguleerde staat, en stelde wel steeds centraal wat inwoners nodig hebben en waar ze naar verlangen. In 2023 waren mensen de politici en groepen die de democratische rechtsstaat als een soort religie uitdragen zo zat, dat 2,5 miljoen van hen voor hem kozen.
En ja, er zitten hiaten, oppervlakkigheden en discriminatie in wat Wilders zegt. Maar veel kiezers kunnen er niet meer tegen dat ze als stemvee worden beschouwd waar politici na de verkiezingen geen rekening mee hoeven te houden. Hun stem op Wilders is de mildste vorm van verzet.