Nu we kennis hebben genomen van het verkiezingsprogramma van Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt, kunnen we zien op welke wijze in deze politieke kring de noodzakelijk geachte bestuurlijke vernieuwing gestalte krijgt. Omtzigt kennen we als het Kamerlid dat de toeslagenkat de bel aanbond met grote vasthoudendheid en betrokkenheid. Hij liet ons zien hoe het systeem van de overheid in veel beleidsvelden vastliep. Dat begint bij de wetgeving, wordt vooral duidelijk in de uitvoering van beleidsplannen, zet zich voort in het toezicht en beroert de gemoederen vooral ook bij het falen van de rechtspraak die de burger onvoldoende in bescherming nam tegen het systeem. Het devies is tegenwoordig: zorg dat je uit de tengels van de overheid blijft, en niet meer: gelukkig is er het vangnet van de overheid als je de problemen niet meer de baas kunt. En dan hebben we het nog niet eens over de morele teloorgang van het politieke en bestuurlijke bedrijf. Mijn eigen hoop is, dat nu eindelijk wordt gekozen voor de menselijke maat, dat de plannen van onderop worden geboren, dat de burger kan meepraten over wat er moet gebeuren en dat hij bescherming krijgt tegen uitwassen van uitvoeringssystemen. Ben ik dan bij Omtzigt aan het juiste adres?
“Er komt eigenlijk alleen een stroom van aanpassingen en verbeteringen van het systeem die niet veel te maken hebben met een ‘democratisering’ van het proces van besluitvorming van onderop”
Mooier dan in het verkiezingsprogramma van NSC staat kan ik het niet formuleren: “Bestuur dat inspeelt op de noden en wensen in de samenleving, de mens centraal stelt en het algemeen belang dient. Bestuur dat oog heeft voor de (on)mogelijkheden van de uitvoeringspraktijk. Bestuur dat transparant, eerlijk en integer is bij moeilijke afwegingen.” Maar hoe wil Pieter dit nu bereiken? Hij begint met een hersteloperatie voor wat is misgegaan, zoals de toeslagen en ‘Groningen’. Maar dan komt er eigenlijk alleen een stroom van aanpassingen en verbeteringen van het systeem die niet veel te maken hebben met een ‘democratisering’ van het proces van besluitvorming van onderop. Zo moet er in ronde-tafelgesprekken meer gebruik worden gemaakt van experts en mensen met praktijkervaring, moet er een wetenschappelijke standaard komen voor de modellen, waar de beleidsmakers zich van bedienen, en moeten er nieuwe stembussen komen die minder op een kliko lijken.
“Hij komt met een voorstel voor een kiesstelsel dat allang bestaat.”
Bij twee van de voorstellen wil ik even stilstaan. (1) Hij wil een ander kiesstelsel ter versterking van de band tussen kiezer en gekozene. Dat kiesstelsel voorziet erin dat een 100-tal Kamerzetels aan districten wordt toegedeeld. Elk district kan dan zijn eigen Kamerleden selecteren en verkiesbaar maken. Ik heb de passage hierover een paar keer herlezen. Want hier wordt iets voorgesteld wat allang bestaat! Wij hebben in ons land een twintigtal kieskringen. Politieke partijen kunnen in elke kieskring een verschillende lijst indienen. Zelfs een lijsttrekker hoeft niet overal dezelfde persoon te zijn. Iets anders is dat alle partijen, inclusief NSC overigens, sinds de jaren ’80 steeds hebben besloten overal dezelfde lijst in te dienen.
“De keuze voor een ingewikkelde weg zal tot onnodig veel bureaucratie en extra procedures leiden.”
(2) In onze Grondwet wordt niet alleen geregeld hoe ons staatsbestel eruit ziet, maar is ook het verbod te discrimineren opgenomen naast diverse zogeheten grondrechten, die vaak een zorgplicht voor de overheid inhouden. Maar ja, in artikel 120 vinden we het verbod wetten te toetsen aan de Grondwet. Dat is van belang voor het wetgevingsproces zelf, maar ook voor de mogelijkheid van de rechter om een besluit dat in overeenstemming is met de wet te toetsen aan de Grondwet. Omtzigt wil een Constitutioneel Hof dat aangenomen wetten toetst aan de Grondwet. Onduidelijk is of de ‘gewone’ rechter ook mag toetsen aan de Grondwet. Daarnaast moet er in de Tweede Kamer een algemene commissie voor grondrechten en constitutionele toetsing komen. Ook hier wordt weer gekozen voor een ingewikkelde weg, die onnodig tot veel bureaucratie en extra procedures zal leiden. Het kan ook simpeler. Je schrapt artikel 120 en de rechter zal zijn werk doen. Zo’n Kamercommissie is ook niet nodig. Immers de wetgevingsprocedure voorziet in een advies van de Raad van State, die steeds ook de grondwettelijkheid van wetsvoorstellen toetst. Het enige wat de Kamer hoeft te doen is het terugsturen van wetsvoorstellen die in strijd met de Grondwet worden geacht.
“Het verkiezingsprogramma van NSC is teleurstellend.”
Al met al is het verkiezingsprogramma van NSC teleurstellend. Het biedt geen verbetering voor de verhoudingen tussen burger en overheid. Het geeft geen impuls aan initiatieven van onderop van burgers. Het maakt de processen eerder ingewikkelder dan dat het de burger ‘in zijn kracht zet’. En ik lees er geen stappen in om de burger rechtstreeks te steunen in zijn ‘gevechten’ met de overheid. Verbazen doet het me overigens ook niet, als je kijkt naar de kandidatenlijst van NSC, die toch hoofdzakelijk bestaat uit wat ik systeemtechnocraten zou willen noemen.