Een oudere vrouw ging naast me zitten, er was vrijwel niemand op het strand. Twee vrouwen liepen voorbij en spraken haar aan. De oudere vrouw keek wat bedrukt en brabbelde wat in het Spaans terug. Het ging volgens mij niet zo goed met haar.
De twee vrouwen liepen verder en ik begon het gesprek in gebrekkig Spaans, vertellend over het weer. Dat is waar je in Nederland altijd over begint, ik wist me geen raad… Zij begon met haar verhaal. Ook al begreep ik niet alle Spaanse woorden, ik verstond haar wel en zij mij ook. We waren het eens, dat de zee onze gezamenlijke vriend was, ik voor mijn pijnlijke voeten en zij voor haar verdriet. Ik vroeg hoe ze heette: Carmen. Ze wenste me een mooie tijd, tenminste, ik neem aan dat ze dat zei.