Hij had ervaren dat je als politicus moet leveren wat mensen vragen, maar dat dit voor hem onduidelijk is. In de NRC van 13 mei gaf hij als voorbeeld:
Een vrouw vroeg wat hij vond van het vrijhandelsverdrag TTIP. Hij zei daar geen mening over te hebben, omdat de onderhandelingen nog liepen. Zij had zijn antwoord weggehoond en zei dat de soevereiniteit van burgers was opgegeven, waarmee de onderhandelingen gelopen waren. Hij had daar geen antwoord op, zij kreeg veel applaus. Zijn conclusie is dat een gesprek niet meer mogelijk is als je het niet eens bent over feiten.
Bush ziet niet dat mensen in deze tijd nagaan of overheden een toestand scheppen waarin ze nieuw perspectief kunnen ontwikkelen. Met zijn antwoord liet hij zien dat hij daar niet mee bezig is en wordt dan ook in de zijlijn geparkeerd.