Ik kende de hulpverlener ook, had haar steeds ervaren als betrokken en aardig. Ik zocht het adres op het geboortekaartje, het leek mij leuk haar een felicitatie te sturen.
‘Staat er niet op’, zei ze. ‘Dat strepen ze door.’ Het adres was doorgestreept met een zwarte viltstift. ‘Dat moet van de organisatie, we mogen het huisadres niet weten.’
Veel zorgverlenende organisaties en hulpverleners zijn vaak bang voor een persoonlijke relatie met degenen die ze helpen. De hulpvrager geeft van alles van zichzelf prijs, moet zich soms letterlijk en figuurlijk blootgeven om geholpen te worden. De hulpverlener niet. Dat kan behoorlijk vervreemdend overkomen. Je kan zelfs zeggen dat het helpend vermogen er bewust mee ingeperkt wordt.
Je gaat voorbij aan wat er allemaal mogelijk zou zijn als de persoonlijke relatie ingezet wordt in de hulpverlening.