Vader riep steeds: “Het huis uit”, en moeder wilde niet meer met haar praten. Mijn oudere, ervaren collega trok aan de dochter richting deur: “Je hoort het. Eruit!”
Het was 3 uur ’s nachts, alle buren waren wakker. De buurvrouw verscheen in haar nachtjapon: “Wat is hier aan de hand?”
Mijn collega probeerde alle buren weer in hun huis te krijgen.
Als groentje stond ik daar in de kamer. Ik ging zitten in de grote bank en zakte helemaal weg in de uitgewoonde kussens, mijn benen in de lucht. De drie keken verwonderd naar mijn belachelijke pose. Het was stil geworden. De dochter begon zachtjes te huilen, moeder ook. Pa ging vertwijfeld naast mij zitten. Rustig vroeg ik of ze wat tegen elkaar wilden zeggen. De dochter begon. Vader wilde weer losbarsten. Ik vroeg hem glaasjes water te halen. Moeder en dochter raakten in gesprek. Toen vader terugkwam lagen beiden huilend in elkaars armen. Vader verzuchtte: “Nu weet ik het niet meer.” Ik glimlachte naar hem en zei: “Het is toch goed zo?” Hij knikte.
De binnendeur zwaaide open en mijn collega stapte binnen. Hij pakte meteen de dochter bij de arm en trok haar naar buiten. “Zo,” riep hij, “afgelopen!”