Dit vroeg een ambtenaar, verantwoordelijk voor de beleidsnota mantelzorg in een grote gemeente, als reactie op onderzoek dat grofweg 30% van de mantelzorgers overbelast zijn, 40% doen wat ze kunnen en 30% meer zouden kunnen doen.
“De kracht van mantelzorg zit in sociale betekenisgeving”
Nog los van de vraag wat deze cijfers werkelijk zeggen, laat het zien hoe zo’n gemeente dit vraagstuk aanvliegt: ze gaan uit van een rationeel model dat ze op mantelzorg loslaten. Het toont hun onbewuste voorkeur voor rationele betekenisgeving. Maar de kracht van mantelzorg zit in sociale betekenisgeving: mensen die er zijn voor anderen in hun omgeving die hen nodig hebben. Sommigen zelfs tot ze erbij neervallen.
Past zo’n onderzoek en die vraagstelling van gemeenten dan wel? Kan je meten wanneer een mantelzorger genoeg doet? Kan een gemeente dat bepalen?
Begrijp je dat veel mensen zich niet als mantelzorger laten registreren?