Na een verkiezing waarin opiniepeilers, politici en journalisten continu over de ‘stabiele’ voorsprong van Clinton spraken. Felicitaties en positieve beschouwingen over haar lagen al klaar, terwijl nog niks was beslist. Maar de mainstream media deden er niks mee.
‘Niet te geloven’ associeert met: ‘Dit is niet wat ik wil. Als ik dat maar hard genoeg zeg, zal het niet gebeuren.’ Nogal wat media vertrouwden op dit propagandamodel: kiezers nemen de lijn die in de propaganda wordt voorgelegd. Omdat dit lang zo werkte, gingen ze steeds harder uit van zichzelf, hadden geen oog meer voor wat in de samenleving ontstond. Want iedereen gaat meer van zichzelf uit, iedereen wordt zelfreferentiëler en laat zich steeds minder aanpraten wat goed is.
‘Niet te geloven’ heeft ook te maken met: je niet kunnen voorstellen wat er echt gebeurt. Als je betekenisgeving niet herkent in menselijk gedrag, reken maar dat je de komende maanden nog meer ongelooflijke situaties zult tegenkomen.