Een huisarts vertelt dat zij met een paar van haar patiënten in specifieke omstandigheden via e-mail communiceert. Haar gesprekpartners – medewerkers van een wetenschapsfonds – reageren geschokt: ‘Maar dat is onveilig!’
“Kent u de situatie van mijn patiënten dan?’, vroeg ze. Dat was niet het geval. “Ik wel. Bovendien, ik ken dat privacyrisico en vraag vooraf mijn patiënten of zij dat risico ook kennen en willen nemen. Eigenlijk is dat voor niemand een issue. Dan is er toch geen probleem? Sterker nog: ik app ook vaak met één van mijn patiënten. Zij heeft altijd direct antwoord nodig. Bellen kan zij niet vanwege haar fysieke beperkingen en ze heeft vaak acute vragen. Werkt als een trein en dat is erg belangrijk voor haar fysieke veiligheid thuis. Maar dat mag zeker ook niet van u?”
De gesprekpartners konden er niet bij. Er waren zoveel betere oplossingen denkbaar. Had ze zich daar dan niet in verdiept?
Tijdens hun uiteenzetting kon de arts alleen maar denken: “Wie zijn jullie om zonder kennis van specifieke situaties te menen het beter te weten dan mijn patiënten en ik?”