In Hoogeveen is een meisje van tien hoog naar beneden gevallen. Buren hoorden een heel nare plof. Het gezin van Sharleyne was al jaren bekend bij de hulpverlening. Drie inspecties brachten een rapport uit over wat er mis ging. Toine Heijmans geeft een uitstekend verslag in de Volkskrant van 8 juni over de gemeenteraadsvergadering naar aanleiding daarvan. Wethouder Vos meende dat de twintig hulpverleners die jarenlang met het gezin contact hadden, met de beste intenties bezig waren. Wat ze deden was op zich goed, maar niet genoeg.
Wat zijn de omstandigheden?
Wat opvalt in Heijmans verslag is dat Sharleyne en de omstandigheden waarin ze leefde niet ter sprake kwamen. Dat is merkwaardig. De kernvraag is immers: wat is er mis met hulpverlening als hulpverleners niet in staat waren te herkennen dat Sharleyne hulp nodig had? Waren ze er onverschillig voor of konden ze geen acties ondernemen die in haar situatie nodig waren? Was dit een bijzonder geval of is het structureel mis? Ligt het aan de hulpverleners of aan omstandigheden waarin zij werken?
Hulpeloze taal
Voor het antwoord gaan we terug naar Heijmans verslag. Hem valt de taal op die de inspectie en aanwezigen gebruiken: ‘casusoverleg, verbetertraject, protocollen, 1gezin1plan-overleg, het programma Veilig Opgroeien, uitvoeringscoördinator, ketenpartners, veiligheidstaxatie-instrument’. Het herinnert hem aan het drama rondom dat andere meisje, Savanna, en Tweede Kamerleden die in hun reacties destijds dezelfde hulpeloze taal gebruikten.
“De organiserende elite zit in dit geval in de beklaagdenbank, niet de hulpverleners.”
Die taal wijst op een benadering van een organisatie die in staat is elke ongewenste situatie te voorkomen. Elke actie moet zijn gepland en de manier waarop je tot een oordeel komt is procedureel vastgelegd. Je vertrouwt zo op de superioriteit van die vorm dat je zegt: als de procedure is gevolgd heb je goed gehandeld. De vraag die daaraan kleeft is: kun je met zo’n organisatie beter of gemakkelijker iemands hulpvraag waarnemen, of werkt die dat juist tegen? En zijn hulpverleners in zo’n benadering in staat de context en omstandigheden van iemand uit te lezen? Wat vraagt dat uitlezen eigenlijk van hulpverleners?
Context uitlezen en betrokken zijn
Om context uit te lezen moet je in staat zijn langdurig iemand te volgen in al zijn contacten en omstandigheden. Dat is onmogelijk als je als hulpverlener in minuten moet doen waar je een dag of langer voor nodig hebt. De vraag is dan of een familielid of een buur dat kan. Maar die is als niet-deskundig in de zijlijn geparkeerd. Blijft voor de hulpverlener over de belangrijkste speler in een omgeving zo te beïnvloeden dat die zich anders gaat gedragen. Dat leidt tot gesprekken en interventies met die persoon. Die zijn gedefinieerd als producten waar steeds een specialist voor nodig is die ook weer in minuten moet denken. In de GGZ is het bovendien zo geregeld dat herhaling van eenzelfde behandeling door een andere specialist gedaan moet worden. Hoe zou je zo context kunnen uitlezen? Een op cliënten betrokken hulpverlener die dat desondanks wel doet, gaat tegen de stroom in en moet voor zijn bestaan vechten. Velen doen dat desondanks en zorgen ervoor dat de kwaliteit van zorg nog net, maar steeds minder vaak, voldoende is.
Er kan geen andere conclusie zijn dan dat de vorm van organiseren die we in de zorg gebruiken van hulpverleners berekenende actoren maakt die worden uitgenodigd in declarabele minuten te denken. Het systeem is leidend, niet de personen die geholpen zouden kunnen worden. Het is structureel: de inspectie vindt dat het zo moet, net als veel gemeenten en zorgverzekeraars. Dat geld domineert, wordt duidelijk als je ziet dat De Nederlandsche Bank toezichthouder is van de zorgverzekeraars en dat de zorgtransities naar gemeenten zijn gestart met bezuinigingen. De politiek heeft het zo gewild en overheden hebben het overeenkomstig uitgevoerd. En niet alleen in de zorgsector.
Organisatie-dyslexie
De organiserende elite zit in dit geval in de beklaagdenbank, niet de hulpverleners. Ze zou de overstap moeten maken op contextgedreven werken en organiseren. Dat boekt veel meer resultaat en is bovendien veel goedkoper. Diezelfde organiserende elite wil dit probleem echter oplossen via de vorm van organiseren die tot dit drama heeft geleid. Dat wijst op organisatie-dyslexie: een hardnekkig probleem met het aanleren van andere vormen van organiseren dan je gewend bent.