Dat fenomeen doet zich in veel westerse landen voor. Er is een gat in de politieke markt ontstaan waarin allerlei figuren springen die beweren een visie te hebben die perspectief biedt op een zonnige toekomst. Zolang we niet weten wat er werkelijk aan de hand is, kan iedereen roepen dat hij de waarheid heeft. Wat overkomt ons nou eigenlijk?
Om dat te doorgronden moet je evalueren wat in de loop van de tijd is ontstaan. Dan representeert A Theory of Justice (1971) van John Rawls de tijdgeest van toen. Een samenleving wordt op rationaliteit gebaseerd, mensen zijn autonoom en principieel gelijk. Sociale en evolutionaire betekenisgeving worden uitgesloten. Als er onenigheid is kunnen mensen bij rechtsinstellingen terecht. Iedereen moet daar dezelfde toegang toe hebben.
“Een samenleving zonder sociale en evolutionaire betekenisgeving wordt een verzameling mensen die elkaar gebruiken.”
Die benadering van een samenleving sloeg aan. In de jaren tachtig en negentig explodeerde het aantal advocaten en juristen. Westerse politiek is erin meegezogen. In onze Tweede Kamer werd het motto: vertrouwen is goed, begrijpen is beter. Maar vertrouwen staat in onze maatschappij voor het fenomeen dat als je iemand voor het eerst ziet je ervan uitgaat dat die doet of vindt wat hij zegt. Een samenleving waarin dat is verdwenen kan niet meer zijn dan een verzameling mensen die elkaar gebruiken. En je zag dat geld de maat der dingen werd, want daarin drukt de rationalist alle betekenis uit.
In dezelfde periode waarin rationaliteit ging domineren werden mensen uitgenodigd van zichzelf uit te gaan. In de jaren zestig zag je hippies en later yuppies. Het emancipatiebeleid van de overheid deed z’n werk. Bedrijfskunde brak door. Daarin gaat de top uit van zichzelf, wordt rationaliteit gebruikt om doelen te bereiken en is meer verdienen synoniem met succes.
“Facebook en Twitter passen bij een tijd waarin mensen van zichzelf uitgaan. Kennis doet er nauwelijks toe.”
De Muur viel. Het westen concludeerde niet dat democratie superieur is boven dictatuur, maar dat markteconomie had gezegevierd over planeconomie. Uitgaan van jezelf en rationaliteit gebruiken werd dé trend. In deze tijd zie je ‘n effect ervan: Facebook en Twitter passen bij een samenleving waarin mensen van zichzelf uitgaan. Ze communiceren er ongeremd: wat ik denk, doe of vind zal iedereen weten en ik zeg dat zoals ik wil. Wie zich beledigd voelt stapt maar naar de rechter. Die kijkt naar de belediging vanuit ontstane rechtsregels en dan is een grondslag om je beledigd te voelen moeilijk te vinden. De beledigde denkt al gauw: laat maar.
“Alles wijst erop dat bedrijfskunde en economie in het hart zitten van wat is misgegaan.”
Ons inziens hebben we met deze beschrijving de kern van de lopende crises in de westerse wereld te pakken. Het laat zien dat het fundament onder de gevestigde orde is vergaan. Dat wordt voelbaar nu immigranten sociale betekenisgeving in het hart van de politiek plaatsen, de opwarming van de aarde, verlies van biodiversiteit en verspilling ons dwingen evolutionaire betekenisgeving niet langer te negeren. Extreme verrijking van een klein aantal mensen wordt ervaren als unfair en de bancaire crisis woekert nog steeds. Alles wijst erop dat bedrijfskunde en economie in het hart zitten van wat is misgegaan, omdat ze uitgaan van rationele-zelfreferentiële betekenisgeving. Politici en journalisten zien dat niet omdat ze zich op dezelfde smalle basis van betekenisgeving baseren. En het recht moet de realiteit terugvinden.
Wat je in deze omstandigheden kunt verwachten is al decennia zichtbaar. De representanten van de gevestigde orde hebben gestudeerd, zijn getraind in rationaliteit en hebben enorme ruimte om van zichzelf uit te kunnen gaan. Ze laten dat overal zien, ook in organisaties die ze leiden. Een groeiend aantal mensen aan de voet van de samenleving heeft het met hen gehad. Ze zijn basic en vragen zich af: Zijn zij gek of ben ik het? Ze wenden zich af van de gevestigde orde, degraderen rationaliteit en daarmee feiten en argumenten; ze zoeken, zijn kwetsbaar. Kennis doet er nauwelijks toe. Dat weten zelfreferentiële politici ook. Ze springen in het gat dat is gevallen en gebruiken vormen van sociale betekenisgeving om hen voor zich te winnen. De gevestigde orde noemt het populisme. Is het alleen dat?