‘Ik ben geen mantelzorger, ik ben zijn vader.’
‘Zorgt u meer dan 8 uur per week voor uw kind, buiten de gebruikelijke zorgtaken?’ vroeg de beleidsmedewerker van de gemeente waarmee hij in gesprek was. ‘Als dat zo is, bent u mantelzorger.’
‘Wat is dat voor een rare vraag? Wat zijn gebruikelijke zorgtaken? Ik zorg voor mijn kind.’
‘Dat neem ik aan, maar ik denk dat u meer voor uw kind moet zorgen dan ouders van kinderen die geen Down-syndroom hebben. Kun u inschatten hoeveel meer?’
‘Dat weet ik toch allemaal niet? Bovendien, ik wil helemaal geen mantelzorger genoemd worden, ik ben zijn vader en samen met zijn moeder doe ik wat nodig is en wat we kunnen.’
Dit ging nog even door.
De beleidsmedewerker raakte teleurgesteld: ‘Zo krijgen we nooit zicht op hoeveel mantelzorg er geleverd wordt.’
De vader was ook teleurgesteld: ‘Op die manier begrijpen ze nooit hoe wij leven en wat mijn kind nodig heeft.’