Je gaat helpen bij de voedselbank want dat is sociaal, zo heb je bedacht.
Als je er aankomt zijn er tien vrijwilligers die dit vaker doen. Ze staan lachend te praten. Een grote hoeveelheid voedsel wordt uitgestald om makkelijk en snel uit te delen als de mensen komen. Ze vertellen niet wat je moet doen en als ze beginnen ontdek je geen bedachte structuur in hun aanpak. Je ervaart dat ze het hier zo doen.
Je wilt helpen en probeert de hele dag te herkennen of er iemand hulp nodig heeft waaraan jij kunt bijdragen. Met meer mensen dan waar het werk om vraagt, in een kleine ruimte, is dat niet vanzelfsprekend voor je. Het is hard werken. Dat ziet er bij de vrijwilligers anders uit. Die hebben veel plezier met elkaar.
De toestand nodigt uit tot sociale betekenisgeving. Je past je aan en als je dat niet gewend bent word je moe.
Dit doe je niet effe.