Ik kijk naar buiten en zie twee bussen geparkeerd staan. Mensen die wachten om naar de terminal gereden te worden. Bij een bus gaat een deur open, waarschijnlijk voor de frisse lucht, vul ik in. Zouden ze er al een tijdje staan?
Twee mannen stappen uit en lopen richting de buschauffeur. Ik zie hevige handgebaren en de twee passagiers lijken boos. De chauffeur begint ook met z’n handen te wuiven. De twee mannen gaan terug en een van hen loopt naar de achterkant van de bus en begint te plassen. Vervolgens zie ik z’n maat ernaast een sigaret opsteken. Dan stappen er nog een paar passagiers uit die een sigaret opsteken. De chauffeur verschijnt plotseling en maakt zenuwachtige explosie-gebaren richting de rokers.
Was de nood groot? Of waren ze zo met zichzelf bezig dat de overduidelijke definitie van de situatie compleet genegeerd werd? Ik zag opeens de klus van leerkrachten, agenten, servicemedewerkers voor me. En ik vroeg me af wat ik zelf zou doen.