De dame van de gemeente die langs zou komen zei telefonisch dat ‘de aanwezigheid van een cliëntondersteuner wel in het verslag kwam te staan’. Toen ik had opgehangen, klonk die zin nog even na.
Het keukentafelgesprek duurde een half uur. De vragen die ik kreeg vond ik vreemd, alles waar ze naar vroegen had ik al doorgegeven. Toen de ambtenaren vertrokken, had ik niets kunnen vertellen van wat er allemaal belangrijk is, maar je moeilijk kunt opschrijven.
Gemeenten worden geacht met passend maatwerk burgers te ondersteunen waar dat nodig is. Ze doen daarbij een beroep op het sociale vermogen van burgers. Dat lukt alleen als de gemeente sociale betekenisgeving herkent en het in haar gedrag laat blijken.
Welke afslagen zijn gemist om dat te bereiken, terwijl de gemeente juist op de koffie kwam?’